Thursday, May 28, 2015

Het Jazz Festival van 1948 in Nice - deel 2

Georg Lankester continues and concludes his essay on the first International Jazz Festival of 22 to 28 February 1948, Nice (France). First part of Lankester's essay is accesible hereThe text is in Dutch, a translation into English is to be published later.


Festival program 
Amerikaanse overmacht
Het was duidelijk dat de opzet van Pananssié voor een Amerikaans spektakel zorgde, maar er bekende Fransen ontbraken. Denk bijvoorbeeld aan blazers als Alix Combelle, André Ekyan, maar ook anderen. De enige Franse inbreng vormde het orkest van Claude Luter, zoals bekend spelend in de New Orleans traditie, zeer door Pananssié bewonderd.

Er ontstond bij de mede-organisatoren onenigheid over de geringe Franse deelname en op het allerlaatste moment werd toen besloten om  Django en Stéphane met hun kwintet als mede-representanten van de Franse jazz uit te nodigen. Ze zouden bij de finale op 28 februari in de immense ballroom-zaal van Negresco optreden, wat door de RDF op de radio zou worden uitgezonden in het programma ‘Nuit de Jazz. De musici moesten dus in allerijl per trein van Parijs naar Nice reizen.

Django was er eigenlijk wel trots op om te kunnen deelnemen aan dit internationale festijn waar zoveel Amerikanen optraden. Het bewijs hiervan is dat hij later een compositie lanceerde met de toepasselijke titel “Festival 48”.

De ego’s van de twee ster-solisten
Hun optreden zou echter bepaald geen succes worden en…het boterde ook niet zo tussen de beide solisten. Er was tussen de twee musici nog altijd sprake van enige rivaliteit en die manifesteerde zich bij dit festival opnieuw.

Django was in 1947 in topvorm. Na zijn mislukte Amerikaanse tournee had hij zich volledig  herwonnen en werd weer overal gevraagd. Ook qua opnamen was het een  succesvol jaar, waarin hij ettelijke nieuwe composities uitbracht  en met verschillende musici in de studio speelde. De gitarist maakte bijna 120 opnamen, zoals gezegd, in tal van combinaties. Zo verraste hij de wereld met nummers als “Manoir de mes Rêves”, “Crépuscule”, “Artillerie lourde” (n.a.v. de oorlog), “Belleville” en nog diverse andere composities


Wat Stéphane betreft moeten we evenmin vergeten dat hij in Engeland vanaf  het begin van de oorlog overal optrad en vaak met gerespecteerde musici als de pianisten Arthur Young en George Shearing. Hij had grote bekendheid gekregen als violist en entertainer.

De beide solisten wilden zich dus bij dit festival elk doen gelden als belangrijk Europees jazz-artiest. Ze hadden daarbij als begeleiders: Joseph Reinhardt, Challin Ferret op gitaar en Emmanuel Soudieux bas, dus min of meer een formatie als in vroegere tijden
Alhoewel er aan het begin nog wel enige hilarische momenten waren (zie foto’s gemaakt tijdens hun aankomst bij het station), was de stemming later binnen bepaald gespannen.

Een lauwe ontvangst
Op de aankondiging van het Hot Club kwintet volgde slechts een mager applausje van het publiek. Dit vergrootte de spanning tussen de musici en vooral Django was geïrriteerd. Hij wilde  laten horen dat hij nog altijd de grootste gitarist was. Maar ook Grappelli wilde zich natuurlijk doen gelden.

Helaas is het mij onbekend welk repertoire er die 28e februari door het kwintet werd gebracht, maar toch is er iets van bewaard gebleven, Via privé opnamen (overgenomen van de radio), weliswaar van slechte kwaliteit, zijn de nummers “Swing ‘42” en “Nuages” te beluisteren. Een zeldzaam en eigenlijk historisch document!
Allereerst komt hieruit naar voren dat Django op een elektrische gitaar speelt en Stéphane te ver van de microfoon staat. Alles klinkt hard en je voelt een zekere kilte  We horen het aftellen en dan een gespannen Django die, bijna aarzelend, “Swing ‘42” m.i. langzaam inzet. Omdat de gitaar veel harder klinkt dan de viool, is het beginduet weinig harmonieus. Django’s solo vertoont soms Bebop-trekjes. Stéphane is in zijn improvisaties slecht te horen en lijkt niet echt op dreef. Het slot (twee maal de eindmelodie) verloopt merkwaardig, omdat Stéphane de tweede keer niet meer is te horen. Na opnieuw een  aankondiging volgt “Nuages” waarbij de viool amper hoorbaar is en Django er nogal laat bijkomt. Tijdens de gitaarsolo daarop is er veel geroezemoes in de zaal. Dan soleert een weinig geïnspireerde Grappelli met daarbij harde, bijna venijnige akkoorden van de gitaar. Het klonk bepaald niet als in vroegere tijden en de slechte versterking verergerde de zaak nog.

De reactie van het publiek was veelbetekenend. Een nauwelijks te horen applausje viel hen ten deel en dat was het!  Django’s gezicht vertoonde na afloop dan ook sporen van enige vertwijfeling, zo werd opgemerkt. De media waren uiterst kritisch en oordeelden dat het kwartet op de oude tour speelde en dus niet modern genoeg was. Zo oordeelde ook Boris Vian die in het verleden lovend over de formatie was  geweest. Hij schreef in ‘Jazz Hot’ dat de gitarist nog altijd hetzelfde bracht en weinig was geëvolueerd!


Al met al dus een schril contrast met de traditionele bands die lof kregen toegezwaaid van de gehele pers. Die schreven volop over de Amerikaanse bands en ook “Luter & ses Lorientais werd geprezen.

Toch nam het evenement voor Django nog een ietwat gunstige wending. Hij deed in de late uurtjes volop mee met jam-sessions van de Amerikanen waaronder Louis Armstrong.

 Verdere tegenslag en lichte stijlaanpassing
Terug in Parijs,op de 10e maart, maakte het kwartet een serie opnamen in Studio Pelouze, waarvan gezegd kan worden dat het interessante titels betrof, inclusief de nieuwe compositie “Festival 48”. En er is beslist al sprake van een wat modernere stijlopvatting.





Daarna vertrokken de musici naar Engeland om in “Hackney” een concert te geven. Maar…. hun instrumenten en persoonlijke bezittingen bleken uit het hotel te zijn gestolen. De ritme-sectie vertrok daarop en werd in allerijl vervangen door Engelse musici. Django bleef er vrij stoïcijns onder; Stéphane schafte zich onmiddellijk een tweedehands pak aan.
Hun optreden verliep aanzienlijk beter dan in Nice, wat bleek uit een recensie van het alom bekende magazine “Melody Maker”. Dat rapporteerde dat Django een ieder met zeer bijzonder gitaarspel verraste en er, net als bij de gitarist, in Stéphane’s improvisaties Bebop-invloeden te ontdekken waren. 

Voorzichtige eindconclusie
Wellicht was Dizzy’s optreden en dat van andere Amerikanen in Nice tóch van invloed op het kwintet geweest? Het Jazz-Festival 1948 zou daarom kunnen worden beschouwd als een (kleine) mijlpaal voor het kwintet.
Hugues Panassié
En wat tenslotte de Hot Club de France organisatie betreft kwam het, niet lang na het festival, tot een definitieve breuk tussen Hugues Panassié en Charles Delaunay, aangezien eerstgenoemde zich uitsluitend bleef toeleggen op de traditionele jazz.

Georg Lankester
---
Jo
keepitswinging.domain@gmail.com

Retrospect Keep Swinging (old) Oscar Aleman Choro Music Flexible Records Hit of the Week-Durium Friends of the Keep Swinging blog Keep Swinging Contributions

No comments:

Post a Comment